Oogspieren

Elk oog heeft 6 uitwendige oogspieren. De oogspieren zorgen ervoor dat we onze ogen kunnen bewegen, in welke richting dan ook. We kunnen iets of iemand volgen, of snel van het ene naar het andere voorwerp kijken.

Drie paar hersenzenuwen bezenuwen deze spieren.

De derde hersenzenuw (Nervus III) bezenuwt 4 spieren die het oog naar boven, naar beneden en naar de neus toe bewegen

  • musculus Rectus Superior (1) , voornamelijk blik naar boven
  • musculus Rectus Inferior (2), voornamelijk blik naar beneden
  • musculus Rectus Medialis (3) , uitsluitend beweging van het oog naar de neus toe
  • musculus Obliquus Inferior (4), voornamelijk blik naar boven en naar de neus toe

De vierde hersenzenuw (Nervus IV) bezenuwt slechts 1 spier, belangrijk voor de blik naar beneden en naar de neus toe, zoals bij het lezen.

  • musculus Obliquus Superior (5),

De zesde hersenzenuw (Nervus VI) zorgt voor de spier die het oog naar buiten draait

  • musculus Rectus Lateralis (6), uitsluitend beweging van het oog naar buiten

Bij verlamming van een zenuw zal de bijhorende spier of spiergroep minder of soms zelfs geen impulsen meer krijgen waardoor de balans van de ogen verstoord is. Het gevolg hiervan is scheelzien met of zonder dubbelzien.

Scheelzien kan ook ontstaan door beschadiging van oogspieren in de oogkas of verandering in elasticiteit van de oogspieren.