Binoculair zien
Het binoculair zien is het met twee ogen tegelijkertijd kijken
Er zijn 3 graden in het binoculair zien:
- gelijktijdige perceptie: beide ogen ontvangen tegelijkertijd een identiek beeld centraal op het netvlies (gele vlek)
- fusie: de twee identieke beelden versmelten tot één beeld
- stereozicht: in de hersenschors (8) versmelten de beelden tot een beeld in drie dimensies
- Binoculair gezichtsveld
- Voorwerp
- Beeld rechteroog
- Rechter oogzenuw
- Chiasma opticum
- Rechter optische baan
- Rechter hersenhelft
- Eén enkel, driedimensionaal beeld waargenomen door de hersenen
- Rechter visuele cortex
- Linker visuele cortex
- Linker hersenhelft
- Linker optische baan
- Linker oogzenuw
- Beeld linkeroog
Het binoculair zien in de realiteit

Linkeroog

Rechteroog

Beide ogen samen
Doordat beide ogen het beeld via een iets andere invalshoek bekijken, zijn de twee beelden niet volledig identiek. Daardoor ontstaat bij versmelting van deze beelden een drie dimensioneel beeld. Bij manifest scheelzien (strabisme) ontstaan op jonge leeftijd, is het normale stereoscopisch zicht niet mogelijk. Bij een zeer kleine scheelzienshoek zijn gelijktijdige perceptie en fusie meestal wel mogelijk, maar de ultieme graad van stereozicht is niet aanwezig. Bij een grotere hoek is aan geen van de drie voorwaarden voldaan. Suppressie, het wegfilteren van het beeld van het scheelstaande oog, verhindert het binoculaire zien.
Om de graad van stereozicht te meten bestaan er verschillende testen:

Lang

TNO
Bij de stereotesten gaat elk oog via een andere invalshoek naar hetzelfde object kijken waardoor de tekeningen “in reliëf” gezien worden.